Brighthives blog

Wet van school naar duurzaam werk: extra loopbaanbegeleiding

Aanvullende loopbaanbegeleiding verplicht

In januari 2026 wordt de ‘Wet van School naar Duurzaam werk’ van kracht. De wet moet kansengelijkheid onder jongeren vergroten, door betere begeleiding mogelijk te maken bij de overgang van school naar werk en bij het behouden van werk.

Eén van de vier maatregelen waar de wet uit bestaat, is dat scholen (praktijkonderwijs, vso en mbo) aanvullende loopbaanbegeleiding moeten bieden tijdens én na de opleiding. (Omdat wij veel voor het mbo werken hebben we een ander artikel een uitgebreide FAQ voor mbo-instellingen geschreven over de nieuwe wet en over de kaders met betrekking tot deze maatregel).

Bij Brighthives werken we als sinds 2021 aan dit vraagstuk van Extra Begeleiding en Nazorg binnen het mbo. De EBEN-subsidie, onderdeel van het NPO, was destijds bedoeld om studenten voor én na de diplomering extra te ondersteunen bij hun stap naar werk of een vervolgopleiding, en was dus een soort voorloper van de aanstaande Wet van school naar duurzaam werk. In dit artikel delen we onze inzichten over (1) het inhoudelijk goed inrichten, (2) het effectief promoten en (3) het efficiënt organiseren van aanvullende loopbaanbegeleiding.

Gebruik deze inzichten vooral als inspiratie. Wij geloven niet in een one size fits all oplossing voor dit vraagstuk. We adviseren dan ook om elk project met betrekking tot de implementatie van de nieuwe wet te beginnen met een design thinking traject. Daarmee onderzoek je de belevingswereld van de eindgebruiker én die van de uitvoering, en ontwerp je oplossingen die daar naadloos op aansluiten. Idealiter doet de school dit samen met de gemeenten en Doorstroompunten in haar arbeidsmarktregio, in het kader van de verplichte samenwerking middels een regionaal programma. Lees daarover meer in dit artikel.

1. Het aanbod inhoudelijk inrichten

Hanteer een brede interpretatie van loopbaanbegeleiding

Bij loopbaanbegeleiding wordt al snel gedacht aan het zoeken naar vacatures, het maken van mooie CV’s en videopitches en het matchen van kandidaten en werkgevers. Ook de toelichting op de nieuwe wet staat vol met dit soort voorbeelden.

Aan dat soort begeleiding is inderdaad ook echt behoefte. Maar, uit onze doelgroeponderzoeken komen nog veel meer thema’s naar boven die (soms indirect) grote invloed hebben op een succesvolle (en duurzame) volgende stap na het diploma. Denk aan zaken als: weten wie je bent, waar je goed in bent en wat je wil. Of denk aan vertrouwen in het eigen kunnen, jezelf kunnen motiveren, taalbeheersing, omgaan met een problematische (thuis)situatie, en fysiek en mentaal welzijn. Een kleine greep uit de thema’s (dikgedrukt) en modules die ROC Zadkine (waarvoor we eerder al leiding gaven een project rondom extra loopbaanbegeleiding) aanbiedt in het kader van aanvullende loopbaanbegeleiding:

Jezelf goed kennen: ontdek je talent, boksende coaching, ontdek je patronen
Persoonlijke effectiviteit: doelen stellen, gewoontes creëren, focus behouden
Jezelf motiveren: zelfvertrouwen, motivatie en veerkracht, je doelen behalen
Staan voor jezelf: pitchen, netwerken, je rechten kennen, onderhandelen
Keuzes kunnen maken: moeite met kiezen, droombaan of brood op de plank?
Mentaal welzijn: schulden, een lastige thuissituatie, stress, angst en paniek
Extra Nederlands: taalmodules specifiek gericht op het sollicitatieproces
Praktische zaken na diplomeren: woningnet, DUO, je financiën op orde
Praktische kennis van de (lokale) arbeidsmarkt

Drie dingen zijn belangrijk om in het achterhoofd te houden bij het matchen van aanbod met de behoeften van je doelgroep. Ten eerste: jongeren weten niet altijd ‘wat er te koop is’. Als je ze op de persoon af vraagt wat ze willen, komen ze dus ook vaak met dingen die ze wel kennen (zoals een CV maken of een sollicitatiegesprek oefenen). Ten tweede: als het om dit soort begeleiding gaat, zijn de behoeften van jongeren vaak latent. Zeker met betrekking tot onderwerpen die wat meer tegen de persoonlijke vorming aanliggen, weten ze vaak pas dat ze het willen nadat ze het hebben ervaren. Ten derde: geef zo veel mogelijk vorm aan het aanbod in samenwerking met de gemeenten en Doorstroompunten in de regio. Lees daarover verderop meer.

Onderschat het effect van de ‘klik’ met de begeleider niet

Uit onderzoek binnen de GGZ weten we dat de ‘behandelrelatie’ (hoe een cliënt zich bij haar behandelaar voelt en wat ze vindt van de samenwerking) een grote invloed heeft op zowel de resultaten van de behandeling, als op het wel of niet vroegtijdig stoppen met de behandeling. We weten niet of er soortgelijke onderzoeken zijn gedaan die zich richten op het coachen van en werken met jongeren, maar in de praktijk zien we precies dezelfde dynamiek.

In een van onze eerdere projecten hebben we ervoor gekozen om (bijna) uitsluitend te werken met externe partijen, waarin de doelgroep zich écht kon herkennen. En dan hebben we het niet over de juiste sneakers dragen, een beetje straattaal spreken en je les afsluiten met een rap. Het gaat erom dat studenten oprecht voelen dat degene die voor de klas staat hun leven kent en begrijpt.

Een jongerencoach voor de klas

We hebben veel met partijen gewerkt die zijn opgericht door mensen die vroeger zelf een zetje in de rug gemist hebben, toch op eigen houtje die ladder zijn opgeklommen, en nu vanuit die ervaring jongeren coachen. Kijk bijvoorbeeld eens naar Life After School, Loopbaanlounge, of Young Up.

Deze keuze riep in de eerste instantie veel scepsis op (“kunnen we dat niet gewoon zelf?”) maar het is in dat project uiteindelijk een van de grootste succesfactoren gebleken in de evaluatie onder studenten én studieloopbaanbegeleiders. Het leerklimaat dat deze partners creëerden en de manier waarop ze contact maakten met studenten, heeft écht het verschil gemaakt. Zeker op kwetsbare thema’s zoals ‘jezelf leren kennen’, of ‘in jezelf geloven’ of ‘motivatie en veerkracht’. Een bijkomend voordeel van het werken met externen, is dat zij losstaan van het schoolsysteem en dus meer als ‘belangeloos’ worden ervaren door studenten (wat weer voor meer openheid en kwetsbaarheid zorgt).

Overigens adviseren wij niet om per se met externen te werken. We willen alleen het belang onderstrepen van een goede klik tussen de begeleiders en de jongeren. Kijk dus bij het inventariseren en samenstellen van het aanbod niet alleen naar wat je inhoudelijk in huis hebt of gaat ontwikkelen, maar kijk net zo goed ook naar wie dat aanbod moet gaan uitvoeren. En durf daarbij soms óók te concluderen dat iemand misschien wél precies het juiste verhaal onder de arm hebt, maar niet voor iedere jongere de juiste persoon is om dat verhaal te vertellen.

2. Het aanbod effectief promoten

Zet stevig in op begeleiding vóór diplomering en in de klas

De Wet van school naar duurzaam werk schrijft voor dat mbo-scholen extra loopbaanbegeleiding moeten aanbieden tijdens én na de opleiding. Maar de wet laat veel ruimte voor het naar eigen inzicht vormgeven van die begeleiding.

Je zou er dus voor kunnen kiezen om de extra begeleiding tijdens de opleiding minimaal te houden (alleen wat extra monitoring van kwetsbare studenten bijvoorbeeld) en het gros van je budget en capaciteit in te zetten voor de nazorg. Omdat je verwacht dat de doelgroep de begeleiding dán het hardste nodig heeft.

Toch zijn er twee redenen om al stevig in te zetten op begeleiding vóór de diplomering en om dat in de klas (binnen het rooster) te doen. Dus niet met workshops waar studenten zich naast hun rooster vrijwillig voor kunnen inschrijven.

Ten eerste: voorkomen is beter dan genezen

Zoals ook in de toelichting op de Wet van school naar duurzaam werk uit onderzoek wordt geciteerd: (kwetsbare) studenten ervaren de begeleiding op school nu vaak als onvoldoende. Het is dus de vraag of we nu al genoeg (of de juiste dingen) doen voor deze doelgroep als ze nog op school zitten. Voorkomen is altijd beter dan genezen.

Ten tweede: een beter bereik en meer motivatie

De specifieke behoeften van jongeren met betrekking tot loopbaanbegeleiding zijn vaak latent. Dat wil zeggen: ze weten pas dat ze het willen (en dat het hen helpt) als ze ermee in aanraking zijn gekomen. Daar komt bij (zie het inzicht over de klik met de begeleider) dat er eigenlijk éérst een vertrouwensrelatie moet zijn met een trainer of begeleider en dán ontstaat pas de motivatie om zo iemand te ‘volgen’ in wat hij of zij te bieden heeft. Jongeren zullen zich dus niet zo snel inschrijven voor een workshop die ze in hun eigen tijd moeten volgen, omdat ze van te voren niet het idee hebben dat ze er iets aan zullen hebben. Terwijl ze er na afloop in (onze projecten in ieder geval) vaak heel positief over zijn.

Dus: juist al vóór diplomering stevig inzetten op extra begeleiding in het rooster, zorgt voor een sterker preventief effect en maakt het bereiken en motiveren van jongeren ná diplomering ook een stuk makkelijker. Ze zijn zich dan al bewust van hun eigen behoefte, hebben er vertrouwen in dat het aanbod hen kan helpen, en ze hebben al een positieve associatie met een of meer trainers/begeleiders opgebouwd.

Wij hebben gemerkt dat het bereiken en motiveren van studenten voor deelname aan coaching na hun diploma, bijna onmogelijk is als ze daar niet tijdens de opleiding al wat intensiever mee in aanraking zijn geweest.

Maak er een merk van

Het is misschien een beetje een open deur, maar ‘herkenning’ (en dus ook ‘herhaling’) is één van de belangrijkste succesfactoren bij de promotie van wat dan ook. Dat begint bij een pakkende naam (wij hebben bijvoorbeeld ‘Your Move’ verzonnen voor ROC Zadkine).

Die naam kun je constant herhalen en laden met positieve associaties. Vooral voor de promotie ná het diploma, zul je daar profijt van hebben. Het na diplomering benaderen van een cohort dat nog nooit gehoord heeft van de extra loopbaanbegeleiding en er helemaal geen gevoel bij heeft, levert nauwelijks iets op.

Het benaderen van zo’n cohort met een herkenbare naam, herkenbaar beeld, en herkenbare gezichten waar ze een positieve associatie mee hebben, heeft een veel grotere kans van slagen. Als je de jongeren eenmaal niet meer ‘in huis hebt’ zijn ze moeilijker te bereiken en te bewegen, dus dat vraagt echt om een stapje extra in de communicatie.

Sluit aan bij betekenisvolle momenten voor studenten

In onze ervaring stijgt het aantal aanmeldingen van studenten voor begeleiding ná diplomering altijd aanzienlijk wanneer er met de promotie wordt aansloten bij voor studenten betekenisvolle momenten. Zeker wanneer daarin wordt samengewerkt met de begeleiders en trainers die studenten kennen en waar ze een positieve klik mee hebben. Niet alleen spreken zij de taal van de jongeren, maar zij zijn ook degene aan wie alumni hun tijd en energie uiteindelijk moeten toevertrouwen.

We hebben ‘nazorg’ bijvoorbeeld gepromoot tijdens workshops vóór diplomering, in de klas. Daar maakten we soms zelfs al inschrijving voor nazorg mogelijk. We hebben live events op school georganiseerd samen met onze partners. We waren aanwezig bij diploma uitreikingen en zelfs op examenfeesten.

Vertel studenten dus niet: “kijk eens naar ons aanbod? Jij zou dit belangrijk moeten vinden!” Maar koppel je aanbod onbewust aan positieve en betekenisvolle momenten. Momenten waarop studenten ervaren: “ik heb iets belangrijks over mezelf geleerd”. Of, “Ik heb iets bereikt en vier dat met mijn vrienden”. Of, “Ik ben geïnspireerd geraakt door een rolmodel”.

Sluit aan bij het alumnibeleid van de school

De meeste ROC’s hebben al een alumnibeleid, of zijn ermee bezig. Goed alumnibeleid past bij de rol van ‘partner in Leven Lang Ontwikkelen’, die ROC’s steeds meer zullen gaan oppakken.

LLO (en daarmee vaak het alumnibeleid) is vooral gericht op het up-to-date houden van competenties van werkenden en werkzoekenden, door middel van bij- en nascholing met beroepspecifiek aanbod. Maar los van de inhoudelijke focus, is er met het bestaande alumnibeleid vaak ook een infrastructuur opgetuigd om in contact te blijven met die doelgroepen (werkenden en werkzoekenden). Die overlappen deels met de doelgroep waar de Wet van school naar duurzaam werk zich op richt.

Het is dus logisch om van die infrastructuur gebruik te maken. En om de communicatie over LLO en over extra loopbaanbegeleiding goed op elkaar af te stemmen. Zo worden oud-studenten op een eenduidige, integrale, goed gedoseerde en AVG-proof manier door de school benaderd.

3. Het aanbod effectief organiseren

Neem de verplichte samenwerking in een regionaal programma serieus

Niet alleen voor het onderwijs, maar ook voor de gemeenten en Doorstroompunten in de regio verandert er het een en ander onder de nieuwe Wet van school naar duurzaam werk. Deze partijen worden geacht om samen te werken en hun aanbod op elkaar af te stemmen in een regionaal programma. Wil je hier meer over weten? Lees dan ons artikel over die samenwerking.

Probeer ervoor te waken dat je als mbo-instelling al zo snel, zo ver voorop raakt met het ontwikkelen van je eigen aanbod, dat het later nog goed afstemmen met andere partijen in de regio bijna onmogelijk wordt. Enerzijds wil je natuurlijk ‘gewoon beginnen’, maar daar schuilt wel een risico in voor de jongeren en voor de kwaliteit van hun begeleiding. Bijvoorbeeld:

Als een jongere één jaar na diplomering nog steeds geen (vaste) baan gevonden heeft, dan zegt de wet dat de gemeente de regie overneemt. Overigens is deelname aan wat de gemeente dan aanbiedt voor de jongere niet verplicht. Als een jongere binnen het eerste jaar na diplomering in een traject zit vanuit de school (daar blij mee is, een band met de begeleider heeft opgebouwd, etc.) en dan opeens over moet naar een traject vanuit de gemeente (wat niet aansluit, met nieuwe mensen, een nieuwe aanpak, veel dubbel werk), dan is de kans groot dat zo’n jongere daarvoor bedankt. En zo zijn er nog meer voorbeelden te bedenken. Het maken van goede, integrale afspraken vóórdat het eigen aanbod al (te) vergaand is ontwikkeld, is dus echt in het belang van de doelgroep.

Creëer modulair of integraal aanbod, afhankelijk van je doelgroepafbakening

De mbo-instelling moet in ieder geval aanvullende loopbaanbegeleiding aanbieden aan alle studenten en gediplomeerden van de entree en bol niveau 2. Ook kan de mbo-instelling aanvullende loopbaanbegeleiding bieden aan studenten en gediplomeerden uit de bbl) niveau 2 en studenten in niveau 3 en 4 (maar dat laatste hoeft dus niet). De school legt haar eigen doelgroepafbakening vast in beleid op instellingsniveau. Lees daarover meer in onze FAQ voor mbo-instellingen.

Modulair voor een brede doelgroep

Als je ervoor kiest om een brede doelgroep te gaan bedienen, dan loop je waarschijnlijk (net als wij in een van onze eerdere projecten) tegen een grote diversiteit aan met betrekking tot hoe loopbaanoriëntatie nu al is ingericht binnen de school. Wij zagen bijvoorbeeld dat SLB en LOB per opleiding inhoudelijk anders was ingericht en anders was georganiseerd. Van veel tot weinig tijd voor SLB in het laatste jaar. Van volledige loopbaanoriëntatieprogramma’s tot uitsluitend individuele coaching. Van gezamenlijkheid in het team tot iedere SLB’er de er z’n eigen draai aan geeft.

De kracht van het Your Move! concept, dat we tijdens dat project hebben opgezet voor ROC Zadkine, is dat SLB’ers kunnen kiezen uit een webwinkel met losse modules. Daarmee kunnen ze wat ze al doen aanvullen met onderwerpen die ze zelf nog missen, of waar ze zelf de kennis of vaardigheden niet voor hebben. Ook kunnen ze inspelen op specifieke wensen en behoeften van hun studenten. Tot slot zijn korte modules makkelijker in te passen in volle (en ook weer verschillende) roosters. Belangrijk, want we hebben eerder in dit stuk al geadviseerd om stevig in te zetten op extra begeleiding vóór diplomering en in de klas, in verband met preventie en meer motivatie bij studenten om ná het diploma ook gebruik te maken van begeleiding.

Integraal voor een smalle doelgroep

Kiest de instelling juist voor een smalle doelgroepafbakening? Dan is het interessanter en ook makkelijker om de extra begeleiding volledig te integreren in de (entree of bol niveau 2) opleiding. Zo heeft Scalda bijvoorbeeld het ‘Participatielab’ opgericht. Hun entreeopleiding kent vier uitstroomrichtingen. Je kunt uistromen naar werk met óf zonder een diploma, naar werk met een of meer certificaten, of naar een vervolgopleiding met een diploma. De opleiding vindt volledig plaats op de werkvloer. Ze kent een grote hoeveelheid begeleidingsuren (ook op de werkvloer) en tijdens die begeleidingstijd wordt nauw samengewerkt met verschillende partners op de sociale kaart. Zo kan er nog steeds maatwerk worden geboden aan studenten, maar het concept van extra loopbaanbegeleiding is méér een integraal onderdeel van de opleiding zelf.

Zorg voor een slimme organisatie- en promotiestructuur

Hoe je de aanvullende loopbaanbegeleiding ook organiseert, het moet vooral makkelijk zijn. Makkelijk voor studenten en slb’ers om er de juiste informatie over te vinden en om er gebruik van te maken. Een voorbeeld ter inspiratie:

Het Your Move! aanbod is bij ROC Zadkine centraal georganiseerd, maar de uitvoering wordt zo veel mogelijk decentraal gefaciliteerd. Dat wil zeggen: een klein centraal team verkent, contracteert, evalueert en beoordeelt al het aanbod. Zij zorgen voor goed gevulde interne en publieke webwinkels, voor een centrale administratie en een centraal promotieplan. In dat team is de samenwerking tussen de centrale beleidsafdeling en de afdeling Marketing en Communicatie goed geborgd.

Voor begeleiding in het laatste jaar kan een SLB’er simpelweg een bestelling plaatsen via de interne webwinkel. De SLB’er wordt gekoppeld aan de betreffende externe partner(s) en vanaf dat moment regelen zij alles met elkaar. Maatwerkvragen, de planning, de locatie en eventuele wijzigingen worden allemaal direct door de SLB’er en de externe partner afgestemd.

Ook studenten die zich inschrijven voor aanbod na diplomering, komen daarna direct in contact met de externe partner. Partners regelen de communicatie met de deelnemers, de logistiek en eventuele wijzigingen. Externe partners rapporteren (evaluatie en administratie) altijd terug aan het centrale team, zodat kwaliteit en overzicht centraal geborgd is.

Voor promotie is er een centraal plan. De uitvoering gaat deels via het alumnibeleid, maar vooral veel via de externe partners en vaste contactpersonen bij de opleidingen. Dicht bij de student en op betekenisvolle momenten. Die contactpersonen zorgen ook voor een feedbackloop terug naar het centrale team. Daardoor kan de aanpak en het aanbod snel worden bijgesteld op basis van voortschrijdend inzicht.

Heb je vragen over het inrichten van extra loopbaanbegeleiding?

Stuur een bericht naar jont@brighthives.com, dan denken we vrijblijvend met je mee.

Gerelateerde blogs

Student met een stapel boeken in haar hand

Wet van School naar Duurzaam werk: FAQ voor mbo-instellingen

In dit artikel geven we antwoord op de belangrijkste vragen van mbo-instellingen over de Wet van school naar duurzaam werk.
Ambtenaren werken aan een document

Wet van school naar duurzaam werk: 5 tips voor regionale samenwerking

5 tips voor het opzetten van regionale samenwerking tussen scholen, gemeenten en Doorstroompunten, onder de Wet van school naar duurzaam werk.